Onderweg zijn, grenzen verleggen en sporen nalaten: het werk van Chaim van Luit is altijd in beweging. Van graffiti in de jaren negentig tot bodemvondsten en neonkunst vandaag – zijn oeuvre vertelt verhalen over tijd, plaats en verbondenheid. 

In het essay 'De menselijke maat' gaat cultuurmaker Robin Vermeulen in op de ontwikkeling van Van Luit: van zijn jeugd in Heerlen tot de grote, gelaagde projecten waarmee hij vandaag de dag onze blik op geschiedenis, natuur en stad verruimt.

Over de auteur

Robin Vermeulen werkt vanuit Eindhoven aan uiteenlopende projecten in kunst en cultuur, variërend van projectmanagement en fondsenwerving tot curatie, onderzoek en onderwijs. Voor SCHUNCK schreef hij een persoonlijke verkenning van Chaims werk, die inzicht geeft in de bronnen van zijn inspiratie én de manier waarop hij sporen nalaat in Heerlen en ver daarbuiten.

Portretfoto van Robin Vermeulen

Robin Vermeulen

Ga zelf kijken naar Op handen dragen, het permanente neonkunstwerk van Chaim van Luit op parkeergarage De Putgraaf in Heerlen. De vijf lichtende handen boven de stad vormen een baken van verbinding – dag en nacht zichtbaar voor iedereen.

Lees het essay hier:

De menselijke maat

Door Robin Vermeulen, 23-07-2025

Onderweg zijn, op ontdekkingstochten gaan en fysieke grenzen verleggen. Dat zijn terugkerende elementen in het leven en werk van Chaim van Luit. Hij groeide op in het Heerlen van de jaren tachtig en negentig, volgens hem op dat moment een “heftig stadje”. Het schoolsysteem bleek niet bij hem te passen en op zoek naar richting besloot hij zich op zijn zeventiende aan te melden bij de marine. Door zijn tijd als matroos zag hij op jonge leeftijd plekken als Somalië, Noorwegen en Aruba. Zodra hij in Nederland aan wal kwam trok hij zich terug in de Limburgse krakersgemeenschap – waar hij zijn tijd doorbracht in leegstaande kantoorpanden en scholen in Heerlen en Maastricht. Ondertussen liet hij zijn graffitiwerk achter naast snelwegen en op treinen, balancerend tussen de wereld van ritme en discipline, vrijheid en anarchie.

De overgang van het marineschip naar de kunstacademie viel mee, in beide situaties bleek hard werken de norm. Ook daar combineerde hij verschillende levens: overdag studeren aan de academie en ‘s nachts op pad om zijn sporen achter te laten op straat – het wisselen tussen verschillende contexten lijkt daarmee ingebakken in zijn leven. Zijn acties op straat vormden een directe aanleiding tot het maken van werk en zorgden ook voor beïnvloeding van zijn kunstenaarschap. Als graffitischrijver sta je in nauw contact met het fysieke lichaam, het dicteert de proportie en schaal van je werk. Tegelijkertijd zorgt het competitieve element van “het meest zichtbaar willen zijn” voor een drive om meer, groter of unieker werk te maken. Al snel begon Chaim in zijn beeldende praktijk dan ook op flink formaat te werken. Zo maakte hij op de vloer van een loods een enorm oneindigheidssymbool door urenlang achtjes te rijden met een fiets voorzien van kleurpigment (Infinite Loop, 2011. Afb. 1). Ondertussen brachten zijn acties op straat hem op ongewone locaties zoals rangeerterreinen, tunnels, bouwplaatsen en non-places zoals snelwegviaducten. Zo bracht hij veel tijd door in de Brusselse metro, waar hij opmerkte dat de muziek die in stations te horen is in het gehele metronetwerk op elk moment hetzelfde is. Dit bracht hem op een videowerk waarin de controlekamer met de muziek-unit te zien is. Hiermee laat Chaim ons nadenken over manipulatie en controle in omgevingen waar wij ons begeven, in hoeverre kan je de gemoedstoestand van mensen beïnvloeden via een muziekplaylist?

Een fietser rijdt in cirkels door een lege industriële hal, waarbij gekleurde verfsporen (rood, geel en blauw) op de vloer achterblijven. De persoon draagt een zwarte outfit en een groene helm.

Afb. 1 – Het werk Infinite Loop (2011)

Chaim gaat als vorser de wereld in en neemt zijn ontdekkingen mee terug naar zijn atelier om deze te vatten in een nieuwe vorm. Hij verruilde de grootstedelijke betonnen omgeving steeds vaker voor het buitengebied en verschoof zijn onderzoeksterrein naar bossen, mergelgrotten en WOII-bunkers. Dit is waar hij tot vandaag vaak te vinden is en gefascineerd raakt door sporen in de tijd. Hij ziet zichzelf tijdens zijn ontdekkingstochten als een "stroper" die vrijheid zoekt buiten geijkte kaders en vastgelegde regels. In zijn graffiti-tijd keek hij al anders naar zijn omgeving en kwam hij op plekken waar je zonder toestemming niet mag komen. Nu volgt hij ongebaande paden in rurale gebieden en daagt hij zichzelf uit tijdens intensieve wandelingen, rotsklimtochten of zoekt hij in de bodem naar onvertelde verhalen. Zo vindt hij bijvoorbeeld oude symbolen die door bezoekers van mergelgrotten werden achtergelaten om hun weg terug te vinden in het gangenstelsel, of kogelgaten in een betonnen muur. Deze voor velen onzichtbare krassen en oneffenheden vertellen hem meer over onze recente tot oeroude historie. Gewapend met een metaaldetector struint Chaim velden en akkers af, om terug te keren in zijn atelier met vondsten die naar boven komen uit onze aardlaag. Denk aan Romeinse munten, kogelhulzen en duivenringen (afb. 2). In zijn werk wil hij deze diepe tijdlagen vangen en zichtbaar maken, het confronteert ons met de grootheid van de natuur, haar ritme en onze eigen tijdelijkheid. Zo maakte hij de eerder genoemde grotsymbolen na met fijn zand, wat hij vervolgens belichtte op een zeefdrukraam om er afdrukken van te maken. Door een werk te maken van zijn vondstendocumenteert hij een stuk van de geschiedenis, net zoals hij vroeger zijn eigen graffitiwerk fotografeerde om het te redden van de vergankelijkheid (afb. 3).

Een verzameling oude metalen objecten, waaronder hulzen, ringen en fragmenten, ligt geordend in strakke rijen op een lichte ondergrond. De stukken zijn verweerd en doen denken aan gevonden resten van munitie of metaal.

Afb. 2 – Enkele bodemvondsten zoals kogelhulzen, onderdeel van het werk 930°C (2014-2015)

Op witte panelen liggen zwarte symbolen en tekens, in de vorm van een groot kruis op de vloer gerangschikt. De vormen lijken ritueel of grafisch en variëren van kruizen tot sterachtige patronen.

Afb. 3 – Negen zeefdrukken geïnspireerd door symbolen uit de mergelgrotten (2013)

Zijn herhaaldelijke Romeinse vondsten brachten hem op een nieuwe fascinatie: de matronen. Dit zijn voor-Romeinse godinnen die vroeger in de regio van Heerlen en over de grens in Duitsland werden vereerd. Ze symboliseren de (groot)moeder, het kind en vertegenwoordigen onder andere het universum, vruchtbaarheid en voortplanting. De matronen worden vaak afgebeeld met grote hoeden, een klederdracht van de Ubiërs (een voor-Romeinse stam uit de regio van Keulen), en hebben meestal een mand met vruchten en noten op hun schoot. De Romeinen omarmden en vereerden deze godinnen omdat ze goede banden wilden onderhouden met de Ubiërs, zo waren er honderden votiefaltaren gewijd aan de matronen – de stenen met inscripties zijn op enkele plekken nog te vinden. Chaim onderzoekt deze matronenstenen, daarvoor speurt hij ze op in Duitsland, duikt in archieven en bezoekt musea. Ook beheert hij een eigen online archief om grip te krijgen op dit erfgoed. Ondertussen werkt hij in zijn eigen tuin aan een lararium (een 'huisaltaar') met bodemvondsten zoals Romeinse scherven, waarin hij zijn interesse voor tempels en eigen familiegeschiedenis samenbrengt. Dit staat in verband met zijn steeds groter wordende interesse in rust, verstilling en verbinding met de natuur, dat weerspiegelt in zijn huidige materiaalgebruik en thematieken. Waar zijn vroegere graffitiperiode vooral in het teken stond van het ego beweegt hij zich in een zoektocht naar universaliteit steeds meer richting het minimaliseren van “het zelf”.

Wit marmeren sculptuur met een geometrisch patroon van horizontale en verticale lijnen, geplaatst op een houten sokkel. Aan beide zijden steken vijf symmetrisch geplaatste planken uit.

Afb. 4 - De vijfvingerige kam (Comb, 2018).

Zijn breedte aan interesses en beweging door verschillende omgevingen resulteren in een gelaagdheid aan verhalen. Dit is ook terug te zien in het beeldende aspect van zijn werk, Chaim past verschillende soorten technieken en media toe, van marmeren sculpturen, ruimtelijke installaties en glas tot zeefdrukken, video en neonverlichting. Regelmatig vormen gevonden voorwerpen of intrigerende geschiedenissen de basis voor het concept en de visuele vertaling van zijn werk. Zo is hij voor het neonkunstwerk Op Handen Dragen, te zien op parkeergarage De Putgraaf in Heerlen, geïnspireerd door de grotschilderingen van Cueva de los manos (‘Grot van de handen’) in Argentinië. Deze schildering bevat silhouetten van prehistorische handafdrukken die zijn aangebracht met natuurlijke pigmenten. De handen vormen een getuigschrift van ons bestaan – “ik was hier” – en staan in lijn met een diepgewortelde menselijke drang om een stuk van onszelf achter te laten. Hierin komen Chaims fascinatie voor archeologie, geschiedenis, oersymbolen, ongebaande plekken en menselijke sporen samen. Hij creëerde een beeltenis van vijf handen die in neon zijn aangebracht op het brutalistische gebouw van architect Mathieu Bruls. De handen grijpen naar elkaar toe en vormen een schakel van individuen die elkaar ondersteunen en verbinden. Het symbool van de hand komt vaker terug in zijn werk (afb. 4), hij ziet het als een basisvorm. Een van de eerste dingen die je ziet als kind zijn je eigen handen, het is een universele vorm die sterk verbonden is met ieder van ons. Chaim voegt hiermee opnieuw een spoor toe aan de buitenruimte, maar dit keer zonder te verwijzen naar hem als individu. Het werk vormt een baken dat uitschijnt boven het centrum van Heerlen, klaar om ontdekt en bevraagd te worden door toekomstige generaties.