Twee vrouwen staan voor een boekenkast en kijken naar kinderboeken in hun handen.

Je moerstaal: het Limburgs in de schijnwerpers

De Boekenweek staat voor de deur, en het thema dit jaar is ‘je moerstaal’. Wat is er nou meer moerstaal dan ons mooie Limburgs? Het dialect met een zachte g wordt helaas steeds minder gesproken, laat staan doorgegeven aan volgende generaties. En dat terwijl het spreken van je thuistaal, of dat nu Limburgs is of een andere moedertaal, juist zoveel waarde heeft voor taalontwikkeling en identiteit. 

Een van de personen die zich hier zorgen over maakt is Esther van Loo. Tot 2019 was zij tientallen jaren actief als docent Russisch en Nt2, lerarenopleider, projectleider taalbeleid en ontwikkelaar van toets- en lesmateriaal. Sinds 2019 ligt haar focus op een andere taal: het Limburgs. Ze vertelt hoe dat ontstond. “Ik werkte veel in de voormalige Sovjetrepublieken. Tijdens mijn werk daar zag ik geregeld hoe bepaalde talen, zoals het Kazachs, naar het huis-, tuin en keukendomein werden verdreven. Ik realiseerde me dat dat eigenlijk ook met het Limburgs aan de hand was. Het viel me op dat er voor ons dialect wel onderzoek werd gedaan op wetenschappelijk niveau, en dat er veel vrijwilligers zich voor het Limburgs hard maakten. Maar er werd weinig gedaan aan de hoor- en zichtbaarheid, de normalisering van het Limburgs in de dagelijkse praktijk. Daarom besloot ik me voor onze eigen taal in te zetten. 

Emancipatie van het Limburgs

Esther richtte, samen met Leonie Cornips (bijzonder hoogleraar Taalcultuur in Limburg), een Limburgse tak op van de vereniging Levende Talen. Hiermee zetten ze zich in voor de emancipatie van het Limburgs. Bijvoorbeeld door aandacht voor het Limburgs in het onderwijs te vragen.Ons doel was om een beweging op gang te krijgen, waarmee we Limburgs weer meer in het publieke domein laten doorsijpelen.” Want Limburgs heeft een imagoprobleem, vertelt Esther. “Het wordt gezien als een taal voor binnenshuis. Buiten de deur hoor je geregeld wij spreken hier Nederlands’. Terwijl het spreken van onze thuistaal, wat Limburgs voor velen is, belangrijk is voor ons geluksgevoel, onze identiteit en ons culturele erfgoed. Het spreken van dialect zorgt voor een gevoel van geborgenheid en veiligheid, maar dat maakt het meteen ook zo lastig te verdedigen. Want zulke gevoelens zijn niet meetbaar. 

Dreiging van taalverlies

Hoewel naar schatting nog steeds 800.000 mensen anno 2025 Limburgs spreken, hangt het dialect aan een zijden draadje. “Het wordt slecht doorgegeven aan onze kinderen, en onze kinderen zullen het waarschijnlijk nog amper aan de generatie daarna overbrengen. Als we niets doen, dreigt het Limburgs te verdwijnen.” Er zijn mensen die daarover hun schouders zullen ophalen: we hebben toch Nederlands? Esther: “Dat klopt, dat hoor je vaak. In heel Nederland, maar ook in Limburg, wordt het Nederlands als superieure taal gezien. Let maar eens op: als het om serieuze zaken gaat, hoor je al snel ‘nu schakelen we over op het Nederlands.” 

Het is eigenlijk vreemd dat juist het Nederlands als superieur wordt gezien, aangezien die taal een afgeleide is van het Limburgs. Gaandeweg heeft er echter een verschuiving plaatsgevonden. Uit onderzoek van de taalunie blijkt dat Randstedelingen Limburgs ‘schattig’ en ‘vriendelijk’ vinden. “Dat laatste stralen we als Limburgers zelf ook uit. We zijn zelf ook schuldig aan ons ‘ondergeschikte’ imago. Hoe vaak zie je niet dat Limburgers snel hun zachte g afleren, wanneer ze naar de Randstad gaan? Zonde. Iedereen heeft een accent, ook mensen in Rotterdam of Amsterdam. Alleen wordt dat van hen als de norm gezien.” 

"In heel Nederland, maar ook in Limburg, wordt het Nederlands als superieure taal gezien. Let maar eens op: als het om serieuze zaken gaat, hoor je al snel ‘nu schakelen we over op het Nederlands'."
- Esther van Loo
Twee vrouwen zitten in de bibliotheek met boeken in de hand. Op de achtergrond staat een klein huisje genaamd de Boekenhut. Op de grond liggen boeken.

Limburgs in het onderwijs 

Een imagoprobleem dus – maar hoe lossen we dit op? Sinds 2019 werken Esther en haar collegas met eenbottom up’-aanpak aan de emancipatie van het Limburgs. “Dat houdt in dat we vanuit ’t Hoes veur ’t Limburgs cursussen Limburgs geven aan mensen die het willen leren, bijvoorbeeld nieuwkomers in de provincie, maar ook mensen die het van huis uit nooit hebben geleerd. Daarnaast zet Levende Talen zich in voor meer dialect in de kinderopvang. Daar vindt namelijk veel verlies van het ‘plat’ plaats. Waar het vroeger normaal was dat kinderen tot vijf jaar thuis werden opgevoed, is dat nu niet meer de norm. Dat stevige fundament in de thuistaal ontbreekt daardoor nu. Ouders spreken Limburgs met hun kindjes thuis, maar als de jonge kinderen naar de opvang gaan, wordt daar Nederlands met hen gesproken. Kinderen hebben een feilloos gevoel voor de dominante taal en stappen daardoor vaak over naar het Nederlands. Zo verdwijnt het dialect langzaam uit het dagelijks leven.”  

Tweetalige kinderopvang

Het opgroeien in een meertalige omgeving, zoals een thuis of opvang waar Nederlands en Limburgs wordt gesproken, is juist heel gezond. Daarom is in 2023 ook gestart met het project ‘Zjuulke* – tweetalige kinderopvang’.Dat is begonnen met zes locaties, wat inmiddels uitgegroeid is naar meer dan 20. We treffen gelukkig veel pedagogisch medewerkers die dit net zo belangrijk vinden”, zegt Esther. Momenteel wordt er uitgebreid naar basisscholen en zorgopleidingen, om bewustwording rondom het belang van thuistaal in het algemeen en – in onze regio – Limburgs te vergroten. Maar uiteindelijk is het belangrijk dat er top-down beleid komt, met erkenning voor het Limburgs vanuit de overheid. “Gelukkig zien we dat er nu momentum is. Gemeentes, (hoge)scholen en de provincie haken graag aan en willen krachten bundelen om in 2030 tot een deel-III erkenning te komen.” 

 
“We willen dat kinderen zich gezien en gehoord voelen in hun eigen taal, omdat dat leesplezier vergroot en een brug slaat naar andere talen, waaronder het Nederlands.”
- Linda Wings

Meertaligheid als kracht

Het belang van dialect raakt aan een bredere ontwikkeling: meertaligheid. Net zoals het Limburgs voor velen een thuistaal is, groeien steeds meer kinderen op met meerdere talen thuis. Linda Wings, coördinator taal- en leesbevordering bij SCHUNCK, benadrukt hoe waardevol dat is. “Uit onderzoek blijkt dat meertaligheid niet alleen de taalvaardigheid versterkt, maar ook cognitieve voordelen biedt, zoals beter probleemoplossend denken en meer flexibiliteit in het leren. Het is een misvatting dat het leren van meerdere talen verwarrend zou zijn, zeker in de eerste levensjaren. Juist het tegenovergestelde is waar: een stevige basis in de moedertaal – of dat nu Limburgs of Turks is – maakt het leren van andere talen makkelijker.” 

SCHUNCK speelt hierop in door een steeds breder taalaanbod te creëren. Naast boeken in het Limburgs is de collectie uitgebreid met kinderboeken in onder meer het Arabisch, Pools, Oekraïens, Roemeens, Spaans en Turks, en tekstloze prentenboeken. “Lezen in de taal van je hart zorgt nog altijd voor het meeste leesplezier”, zegt Linda. Ook zijn er voorleesmomenten waarbij verschillende talen centraal staan, en ook ontmoeting wordt aangemoedigd, in de vorm van BoekEnBabbel. “We willen dat kinderen zich gezien en gehoord voelen in hun eigen taal, omdat dat leesplezier vergroot en een brug slaat naar andere talen, waaronder het Nederlands.” Ook het Limburgs wordt vaker onder de aandacht gebracht – dat is terug te zien aan de SCHUNCK programmering, met onder meer de ‘Te gek dialek daag’, de cursus Limburgs en het voorleeshalfuurtje in het dialect. 

Dialect als culturele rijkdom

Dat meertaligheid in Limburg steeds zichtbaarder wordt, merkt Esther van Loo ook. “Het is mooi om te zien dat het gesprek over taal breder wordt. Dialect is niet iets van vroeger, het hoort bij de culturele rijkdom van het hier en nu. Als we kinderen leren dat hun thuistaal waardevol is, geven we hen een sterker gevoel van identiteit én taalvaardigheid mee.”